– In 2016 geschreven voor Wijs, het maandblad van de EUG-Janskerk (Utrecht) door Harry Veenstra –

Al jaren reis ik iedere zomer af naar het verre Terschelling. Soms op de fiets, soms met de trein of auto, maar het laatste stukje altijd met de boot. Tweeënhalf uur varen over het Wad. Het grote onthaasten is dan begonnen.

Op weg naar het eiland ontsnap ik aan de drukte van het vasteland. Ik weet, eenmaal op het eiland, kan ik niet snel even terug. Zelfs de digitale snelweg verandert in een zandpad. Lang leve het eiland en hoe triest dat ik een eiland nodig heb om te ontsnappen aan de hectiek van alledag.

Het is niet zo dat ik op het eiland niets te doen heb. Integendeel. Als mede-organisator van Keiland, dé vakantie op Terschelling, bouw ik tenten en pagodes, ren ik me suf om het toiletpapier aan te vullen, loop overal van alles te (ont)regelen en geniet van top tot teen van alles om me heen.

Keiland staat voor kunst, kerk en kamperen op Terschelling. Op het groepsterrein staat een grote tent, ons ‘kerkgebouw’. Her en der staan kleinere pagodes voor de workshops. En daar tussen kamperen wij. Met zijn hondertachtigen. Klein en groot, alleen en samen. Overal vandaan.

’s Zondags, in de loop van de middag, stroomt het veld vol. Iedereen is vol verwachting. Bekenden groeten elkaar, nieuwelingen lopen nog wat onwennig in het rond en maken kennis.

Om zes uur staat de pan soep klaar. Iedereen schuift aan aan de tafels. Eten, kijken en praten. Keiland is begonnen, een week vol workshops, vieringen en ontmoetingen.

De dagen hebben een vast stramien: ochtenviering, ochtendworkshop, vrije middag en avondviering en kampvuur.

De bel klingelt. Het is tijd voor de ochtendviering. Jong en oud stroomt de ‘kerktent’ in en zoekt een plekje op de kussens en de kleden. Het wordt stil. De muziek begint. Zingen, een verhaal, een dans. Opgewekt gaan we de dag in. Klaar voor een workshop.

In de workshops wordt gedanst, gezongen, geschilderd, gespeeld, verbeeld, gepraat, gewandeld. Met elkaar of in je eentje. Er komt een soort bedrijvige rust over het terrein. Overal wordt hard gewerkt, maar het kampeerleven ligt stil.  Om in de middag weer in alle hevigheid los te barsten. Vrij.

Na het avondeten klinkt de bel opnieuw. De avondviering begint. Weer stroomt de ‘kerktent’ vol. Ingetogener dan ’s ochtends. Even rust, even stil zijn.

En als de avond valt steken we het vuur aan. Klaar voor een glas wijn of bier en de ander.

Op Keiland ga ik dus van dagelijkse sleur naar een vast stramien. Een stramien waarin altijd wat is te doen en te beleven. Een stramien waarin het samen-zijn voor mij voorop staat.

Het geheel levert mij een geheel nieuwe hectiek op. En ik verwonder me er ieder jaar weer over, dat deze hectiek enorm verrijkend werkt. Hier wil ik niet aan ontsnappen, hier wil ik mij aan laven.